De buren hielden gisteren een feestje tot diep in de nacht. Je kon niet slapen door het lawaai. Je voelt je supermoe.
Jij en je buur (rechts) -1
Je hebt griep, maar er is geen opvang thuis. Je moet naar school... Nu heb je je rechterbuur besmet.
Je kreeg een paar nieuwe loopschoenen en test ze meteen uit door een rondje te gaan joggen.
Je woont aan een drukke weg. Als je een eindje gaat joggen, ben je altijd meteen buiten adem door de uitlaatgassen.
Je had geen propere kleren meer en hebt daardoor de hele dag in je pyjama op de tablet games gespeeld. Je hebt de zon niet zien schijnen.
De fruitmand bij je thuis was vanmorgen leeg. Je hebt dus een koek mee als tienuurtje.
Als traktatie geef je aan de klas een satéprikker met vers fruit cadeau.
Je hebt een rustig plekje om huiswerk te maken.
Op je slaapkamer kun je de ramen niet opendoen om je kamer te verluchten.
- 1
Na school kun je mee naar de voetbaltraining. Je beweegt en hebt plezier.
Je kan thuis zelf kiezen welk tussendoortje je meeneemt naar school. Je kiest een stuk fruit.
Je ouders werken veel en hebben weinig tijd voor je.
Ondanks het koude weer koos je ervoor om deze week naar school te fietsen.
Je hebt een leuke hobby gevonden. Je kunt elke week mee gaan zingen in een koor, daar word je goed gezind van.
Het was een moeilijke ochtend. Er was géén tijd voor een ontbijt. Nu sta je zwak op je benen.
+ 2
+ 2
+ 1
- 1
+ 1
- 2
- 2
- 1
- 1
+ 2
Je ouders hebben deze maand wat extra kunnen sparen.
Je ouders kunnen geen sportclub betalen, dus je doet niet aan sport.
Je mama is net haar job kwijt. Je maakt je zorgen.
+ 1
+ 1
- 1
- 1
+ 1
- 1
Je durft geen hulp te vragen in de klas en snapt de les niet goed.
Iedereen krijgt + 1.
- 2
Je krijgt een gezonde lunch op school. Mmmm ... Lekker !!!
- 2
- 1
+ 1
Er is vaak ruzie thuis. Dat maakt je verdrietig.
Je lieve buurvrouw brengt je een pot verse soep.
Je hebt vandaag een toets, maar je kon thuis niet goed oefenen.
Je gaat elk jaar naar de tandarts.
Je slaapt in een ruime kamer en kan alles goed verluchten.
Mama heeft een goede job en heeft een mooi inkomen.
Een maatschappelijk werker hielp je gezin om alle papieren in orde te krijgen.
+ 1
- 2
+ 1
+ 2
Een leerkracht luistert naar je als je het moeilijk hebt.
Je ziet niet goed in de klas, want je bril is stuk. Een nieuwe bril is te duur.
Papa heeft last van zijn rug en kan niet meer gaan werken.
+ 1
- 2
+ 1
Elk speelvlak heeft een interactieve zone. Als je erop klikt, komt een kaartje tevoorschijn, dat je kunt draaien. Als je opnieuw op de interactieve zone klikt, verdwijnt het kaartje weer.