STEM
SLOTSTEM
Created on May 15, 2024
More creations to inspire you
THE MOST FAMOUS SELFIE IN THE WORD
Interactive Image
THE HAMBURG PLANETARIUM
Interactive Image
STONEHENGE
Interactive Image
BANFF NATIONAL PARK
Interactive Image
MARS
Interactive Image
THE ROMAN COLOSSEUM
Interactive Image
THANKSGIVING GENIALLY
Interactive Image
Transcript
Enkele principes uit een STEM les
Voorkennis
- Ik activeer de voorkennis bij m'n leerlingen.
- Je kan de les starten met een actieve terugblik.
- Weet je nog ... ? Stel vragen.
- Leerlingen laten nadenken over wat ze al weten.
- Blik terug aan de hand van vorige oefening, stappenplan, tekening, model, checklijst, ...
- Je kan activerende werkvormen inzetten om de relevante voorkennis terug boven te halen.
- onderwijsleergesprek met open vragen,
- Een probleemstelling, uitdaging aan je leerlingen voorleggen.
- een test uitvoeren ...
- Een voorbeeld, demo uitgevoerd door leerlingen, leraar
- Beeldmateriaal actief gebruiken (edpuzzle)
Beginsituatie
- Ik krijg zicht op de didactische beginsituatie (o.b.v. vorige les, vorige jaren, info uit evaluaties, digitale systemen…)
- Ik bedenk wat mijn leerlingen al kunnen/weten.
- Ik bedenk waar mijn leerlingen zouden kunnen versnellen.
- Ik bedenk waar mijn leerlingen zouden kunnen uitvallen (veelgemaakte fouten?).
- Ik bedenk waar mijn leerlingen al sterk in zijn.
- Ik bedenk op basis van deze beginsituatie welke differentiatie noodzakelijk is.
- Ik bepaal werkvormen, leermiddelen en opdrachten die de verschillende leerlingen nodig hebben om het doel te bereiken.
- Ik bedenk op welk vlak ik kan differentiëren.
- Dit kan in tijd, ondersteuning, instructie, opdrachten, eindproduct, groepssamenstelling.
- Dit kan in doel, opdrachten, evaluatiecriteria en evaluatie.
Motivatie
- Het belang van een goed project, een uitdagende oefening op basis van een duidelijk leesbaar leerdoel is essentieel.
- Denk goed na over de te behalen leerdoelen met het leerplan als basis.
- Denk goed na over de keuze van het project of oefening.
- Stel een leerlijn op met de vakgroep.
- Een project dat voldoende uitdaging biedt en op niveau van de leerling
- Een project waar de leerling zich verbonden mee voelt, de leefwereld van de leerling
- Een project dat de realiteit benadert.
- Laat leerlingen ervaren dat ze in staat zijn het project en de leer- lesdoelen te behalen.
- Duidelijke criteria zullen helpen en duidelijkheid bieden.
- Geef de leerling het gevoel eigenaar te van zijn/haar leerproces.
- Geef autonomie aan de leerlingen
- Geef voorbeelden, toon acties voor, bied modellen aan.
- Bied ondersteuning voor moeilijker stappen
- Toon nieuwe vaardigheden in kleine stappen voor.
- Creëer tijd om te oefenen en fouten te mogen maken.
- Neem angst voor machines weg door een veilige situatie te creëren.
Zelfstandig ontwikkelen
- Ik zorg voor doelgerichte oefeningen / projecten die aansluiten bij mijn leerplandoel, het leer- lesdoel en leerlijn.
- Ik kies in het begin oefeningen die de leerlingen de kans geven om de aangeboden instructie te oefenen.
- Naarmate de tijd vordert en ze meer weten en kunnen, geef ik de leerlingen opdrachten met meer variatie om het geleerde in te oefenen.
- Ik zorg voor voldoende afwisselende oefeningen gedurende het gekozen project.
- ik bouw voldoende oefenmomenten in.
- Ik bouw voldoende testkansen in vooraleer op het afgewerkte materiaal te werken.
- Veiligheid: (zie lessen met effect rond veiligheid)
- We maken duidelijke afspraken die gelden voor het volledige competentie centrum.
- Elke leraar is mee verantwoordelijk.
- We zorgen ervoor dat er altijd veilig kan gewerkt worden.
Evalueer, reflecteer en blik vooruit
Effectmeting bij de leerlingen:
- We voorzien regelmatig evaluatiemomenten met duidelijke evaluatiecriteria.
- Wat hebben we geleerd?
- De leerlingen leren uit hun fouten.
- Leerlingen doorlopen een PDCA cirkel, exit ticket, …
Als vakgroep kan je ondersteunen door:
- Na een aangereikt leerproces, wisselen we leservaringen uit, we maken regelmatig een eigen evaluatie en verfijnen het veiligheidsbeleid in de machinezaal.
- We gaan het effect van onze lessen evalueren ( Zie mindmap evaluatiewijzer )
- We geven niet alleen feedback meer streven ook naar groeigerichte feedup en feedforward.
- Ik verricht navraag bij mijn leerlingen over het verloop van de les.
- We reflecteren over het aangereikte leerproces en ons eigen handelingspatroon.
- We kunnen ons hierbij enkele praktische vragen stellen?
- Werkt een toolboxmeeting?
- Wat zijn de voor- en nadelen?
- Kunnen we voldoende stille momenten inbouwen?
- Werken de QR codes.
- Hebben we voldoende zicht op de aangereikte antwoorden van de vragen?
Leervragen:
- Zit de leerlijn correct?
- Halen we leerplandoel?
- Waar sturen we bij?
Organisatie
- Organisatie van mijn klas in een ruimer competentiecentrum:
- Wat heb ik nodig?
- Een werkzone, montageruimte, machines, stille ruimte, labo ...
- Moet ik daarvoor met collega's afspreken?
- Welke afspraken maak ik met mijn leerlingen?
- Wie kan over welke ruimte beschikken?
- Wie zal welke taken uitvoeren?
- Wat zijn de afspraken als de taak klaar is?
- ...
- Ik zorg ervoor dat het leslokaal of de lesruimte tijdig lesklaar is.
- Welke machines, toestellen hebben de leerlingen nodig?
- Werken alle machines, zijn alle veiligheidsmiddelen aanwezig?
- Zijn de snijgereedschappen aanwezig en goede staat?
- Zijn alle grondstoffen reeds aangekocht, aanwezig en gebruiksklaar?
Lesverloop
- Opstart van de les.
- Wat zijn de afspraken in het leslokaal, competentiecentrum?
- Hoe verloopt het omkleden?
- Hoe start ik m'n les op?
- Klassiekale of individuele instructies?
- Is er een takenschema nodig?
- Wat verwacht ik van mijn leerlingen op het einde van een les, periode?
- Moet ik daarvoor met collega's afspreken?
- Welke (veiligheids) afspraken zijn er om machines te gebruiken?
- Je maakt duidelijk welke stappen de leerlingen nemen vooraleer naar een machine te stappen;
- Gelden de afspraken voor iedereen in het competentiecentrum
- ...
- Einde van de les
- Je kan in het begin van de les reeds afspraken maken hoe we opruimen, hoe we de les eindigen, wat wordt verwacht.
- Je kan in het begin van de les een rolverdeling maken?
- Je kan iemand aanduiden die aangeeft hoe zijjn/haar les is gelopen en wat er geleerd werd.
Instructie / Probleemstelling
- Ik check of probleemgestuurd leren passend kan zijn voor deze les.
- Ik kan nieuwe kennis verwerven aan de hand van een probleem of een taak vanuit een authentieke, professionele context.
- Ik leer de leerlingen een wetenschappelijke methode toe te passen om een probleem te onderzoeken (voorbeeld STEM- doelen).
- Ik neem bij probleemgestuurd leren de rol van begeleider op.
- Tijdens het oplossen van het probleem leer ik leerlingen hoe ze hun keuzes kunnen beargumenteren om verdere stappen, besluiten te nemen.
- Ik geef heldere instructie, opgebouwd in logische stappen.
- Ik bouw mijn instructie logisch en in kleine stappen op.
- Ik laat leerlingen tijdens de instructie de stappen verwerken. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van aantekeningen, een oefening, een gesprek of door een digitale tool.
- Ik activeer mijn leerlingen tijdens de instructie.
- Ik verduidelijk vóór de instructie hoe mijn leerlingen er actief mee aan de slag moeten.
- Ik activeer mijn leerlingen door goeie vragen/opdrachten tussendoor te geven.
- Ik laat leerlingen oefenen, testen en hernemen.
- Ik combineer weloverwogen woord, beeld en een demo.
- Ik ondersteun de verbale instructies met onder andere voortonen en beeldmateriaal.
Begeleid inoefenen
- Ik begeleid de leerlingen van de lesfase instructie naar zelfstandige verwerking.
- De leerlingen krijgen oefentijd.
- De leerlingen kunnen hierin fouten maken en leren hieruit.
- We werken met restmaterialen
- We kunnen gebruik maken van een virtuele omgeving.
- Ik doe een stap voor en laat de leerlingen deze herhalen. Nadien doe ik een stap voor en laat ik de leerlingen de volgende stap zelf uitvoeren.
- De leerlingen kunnen een stappenplan opstellen of gebruiken.
- Ik geef een voorbeeldopdracht en laat de leerlingen alle stappen zelf uitvoeren, daarbij controleer ik het begrip van de leerlingen, zodat ik weet wat de leerlingen nog nodig hebben.
- Ik hou rekening met verschil in tempo en cognitieve mogelijkheden:
- Door bijvoorbeeld instructievideo's in te zetten waarin ik een probleem oplos.
- Door gebruik te maken van een projectdossier, leerpad, cursusmateriaal.
Doelgericht werken
- Ik kies mijn doelen voor de les of aankomende lessenreeks op basis van het leerplan.
- Ik durf kritisch te kijken naar mijn projecten en stel die in vraag.
- Ik bepaal welk doel ik wil bereiken met mijn leerlingen tijdens een les/lessenreeks vanuit hoge verwachtingen.
- Ik kijk naar het werkwoord in het leerplandoel.
- Ik deel met de leerlingen waarom dit betekenisvol is.
- Ik formuleer vanuit de leerplandoelen de leer/ lesdoelen.
Structuur
- Ik verduidelijk het lesverloop en de timing.
- Ik leg mijn leerlingen uit hoe we de les indelen en welke keuzes ik gemaakt heb in de voorbereiding.
- De leerling kunnen aan de hand van een schema zien waar welke activiteiten kunnen doorgaan.
- Ik maak duidelijke afspraken om een machine te gebruiken en welke stappen nodig zijn.
- Ik maak duidelijk hoe we omgaan met grondstoffen.
- Ik deel mijn verwachtingen van het leerlinggedrag met mijn leerlingen.
- Ik expliciteer aan de leerlingen wat, wanneer, waarom, door wie en hoe leerlingen geëvalueerd worden.
- Ik maak helder voor de leerlingen hoe ze geëvalueerd worden voordat ze aan een opdracht beginnen.
- Ik nodig leerlingen uit om mee te denken over de manier en het moment van evalueren.
- Ik zorg ervoor dat de afspraken rond de evaluatie helder zijn.
- Ik zet in op een lesstructuur met gerichte evaluatiemomenten waarbij de leerlingen hun leerproces in eigen handen kunnen nemen.
Doel
- Ik maak de leer- / lesdoelen duidelijk voor de leerling (kan voor elke leerling anders zijn)
- Je kan daarbij stappenplannen, checkisten gebruiken.
- Ik bepaal de succescriteria (samen met de leerlingen) die nodig zijn om het lesdoel te behalen.
- Ik maak duidelijk aan de leerling wat er verwacht wordt (stappenplan, tekening, afspraken, ...)
- Een goed eenvoudig opgesteld leer/ lesdoel zal je helpen duidelijke criteria te bepalen.
- Duidelijke criteria zal helpen om het leerproces in handen van de leerlingen te geven.
- Duidelijke criteria zullen helpen om helder te evalueren.
- Ik kader dit lesdoel in het grote(re) plaatje.
- Ik zorg dat mijn lesdoelen helder zijn voor alle leerlingen.
- Ik gebruik woord en beeld om mijn lesdoel kenbaar te maken
- Ik laat zien hoe succes eruit ziet, wat het eindproduct zou moeten zijn.
- Ik maak onbekende begrippen in het doel direct duidelijk aan de leerlingen.