Want to make creations as awesome as this one?

More creations to inspire you

Transcript

Enkele principes uit een STEM les

Voorkennis

  • Ik activeer de voorkennis bij m'n leerlingen.
    • Je kan de les starten met een actieve terugblik.
      • Weet je nog ... ? Stel vragen.
      • Leerlingen laten nadenken over wat ze al weten.
      • Blik terug aan de hand van vorige oefening, stappenplan, tekening, model, checklijst, ...
    • Je kan activerende werkvormen inzetten om de relevante voorkennis terug boven te halen.
      • onderwijsleergesprek met open vragen,
      • Een probleemstelling, uitdaging aan je leerlingen voorleggen.
      • een test uitvoeren ...
      • Een voorbeeld, demo uitgevoerd door leerlingen, leraar
      • Beeldmateriaal actief gebruiken (edpuzzle)

Beginsituatie

  • Ik krijg zicht op de didactische beginsituatie (o.b.v. vorige les, vorige jaren, info uit evaluaties, digitale systemen…)
    • Ik bedenk wat mijn leerlingen al kunnen/weten.
    • Ik bedenk waar mijn leerlingen zouden kunnen versnellen.
    • Ik bedenk waar mijn leerlingen zouden kunnen uitvallen (veelgemaakte fouten?).
    • Ik bedenk waar mijn leerlingen al sterk in zijn.
  • Ik bedenk op basis van deze beginsituatie welke differentiatie noodzakelijk is.
    • Ik bepaal werkvormen, leermiddelen en opdrachten die de verschillende leerlingen nodig hebben om het doel te bereiken.
(Het leerplan noemt dit differentiatie door te verdiepen en te verbreden.)
    • Ik bedenk op welk vlak ik kan differentiëren.
      • Dit kan in tijd, ondersteuning, instructie, opdrachten, eindproduct, groepssamenstelling.
(Het leerplan noemt dit differentiatie door de leeromgeving aan te passen.)
    • Dit kan in doel, opdrachten, evaluatiecriteria en evaluatie.
(Het leerplan noemt dit differentiatie in evaluatie.)

Motivatie

  • Het belang van een goed project, een uitdagende oefening op basis van een duidelijk leesbaar leerdoel is essentieel.
    • Denk goed na over de te behalen leerdoelen met het leerplan als basis.
    • Denk goed na over de keuze van het project of oefening.
    • Stel een leerlijn op met de vakgroep.
    • Een project dat voldoende uitdaging biedt en op niveau van de leerling
    • Een project waar de leerling zich verbonden mee voelt, de leefwereld van de leerling
    • Een project dat de realiteit benadert.
  • Laat leerlingen ervaren dat ze in staat zijn het project en de leer- lesdoelen te behalen.
    • Duidelijke criteria zullen helpen en duidelijkheid bieden.
    • Geef de leerling het gevoel eigenaar te van zijn/haar leerproces.
    • Geef autonomie aan de leerlingen
  • Geef voorbeelden, toon acties voor, bied modellen aan.
  • Bied ondersteuning voor moeilijker stappen
  • Toon nieuwe vaardigheden in kleine stappen voor.
  • Creëer tijd om te oefenen en fouten te mogen maken.
  • Neem angst voor machines weg door een veilige situatie te creëren.

Zelfstandig ontwikkelen

  • Ik zorg voor doelgerichte oefeningen / projecten die aansluiten bij mijn leerplandoel, het leer- lesdoel en leerlijn.
    • Ik kies in het begin oefeningen die de leerlingen de kans geven om de aangeboden instructie te oefenen.
    • Naarmate de tijd vordert en ze meer weten en kunnen, geef ik de leerlingen opdrachten met meer variatie om het geleerde in te oefenen.
  • Ik zorg voor voldoende afwisselende oefeningen gedurende het gekozen project.
    • ik bouw voldoende oefenmomenten in.
    • Ik bouw voldoende testkansen in vooraleer op het afgewerkte materiaal te werken.
  • Veiligheid: (zie lessen met effect rond veiligheid)
    • We maken duidelijke afspraken die gelden voor het volledige competentie centrum.
    • Elke leraar is mee verantwoordelijk.
    • We zorgen ervoor dat er altijd veilig kan gewerkt worden.

Evalueer, reflecteer en blik vooruit

Effectmeting bij de leerlingen:

  • We voorzien regelmatig evaluatiemomenten met duidelijke evaluatiecriteria.
  • Wat hebben we geleerd?
  • De leerlingen leren uit hun fouten.
  • Leerlingen doorlopen een PDCA cirkel, exit ticket, …

Als vakgroep kan je ondersteunen door:

  • Na een aangereikt leerproces, wisselen we leservaringen uit, we maken regelmatig een eigen evaluatie en verfijnen het veiligheidsbeleid in de machinezaal.
  • We gaan het effect van onze lessen evalueren ( Zie mindmap evaluatiewijzer )
  • We geven niet alleen feedback meer streven ook naar groeigerichte feedup en feedforward.
  • Ik verricht navraag bij mijn leerlingen over het verloop van de les.
  • We reflecteren over het aangereikte leerproces en ons eigen handelingspatroon.
  • We kunnen ons hierbij enkele praktische vragen stellen?
  • Werkt een toolboxmeeting?
  • Wat zijn de voor- en nadelen?
  • Kunnen we voldoende stille momenten inbouwen?
  • Werken de QR codes.
  • Hebben we voldoende zicht op de aangereikte antwoorden van de vragen?

Leervragen:

  • Zit de leerlijn correct?
  • Halen we leerplandoel?
  • Waar sturen we bij?

Organisatie

  • Organisatie van mijn klas in een ruimer competentiecentrum:
    • Wat heb ik nodig?
      • Een werkzone, montageruimte, machines, stille ruimte, labo ...
    • Moet ik daarvoor met collega's afspreken?
  • Welke afspraken maak ik met mijn leerlingen?
    • Wie kan over welke ruimte beschikken?
    • Wie zal welke taken uitvoeren?
    • Wat zijn de afspraken als de taak klaar is?
    • ...
  • Ik zorg ervoor dat het leslokaal of de lesruimte tijdig lesklaar is.
    • Welke machines, toestellen hebben de leerlingen nodig?
    • Werken alle machines, zijn alle veiligheidsmiddelen aanwezig?
    • Zijn de snijgereedschappen aanwezig en goede staat?
    • Zijn alle grondstoffen reeds aangekocht, aanwezig en gebruiksklaar?

Lesverloop

  • Opstart van de les.
    • Wat zijn de afspraken in het leslokaal, competentiecentrum?
    • Hoe verloopt het omkleden?
    • Hoe start ik m'n les op?
      • Klassiekale of individuele instructies?
      • Is er een takenschema nodig?
      • Wat verwacht ik van mijn leerlingen op het einde van een les, periode?
    • Moet ik daarvoor met collega's afspreken?
  • Welke (veiligheids) afspraken zijn er om machines te gebruiken?
    • Je maakt duidelijk welke stappen de leerlingen nemen vooraleer naar een machine te stappen;
    • Gelden de afspraken voor iedereen in het competentiecentrum
    • ...
  • Einde van de les
    • Je kan in het begin van de les reeds afspraken maken hoe we opruimen, hoe we de les eindigen, wat wordt verwacht.
    • Je kan in het begin van de les een rolverdeling maken?
    • Je kan iemand aanduiden die aangeeft hoe zijjn/haar les is gelopen en wat er geleerd werd.

Instructie / Probleemstelling

  • Ik check of probleemgestuurd leren passend kan zijn voor deze les.
    • Ik kan nieuwe kennis verwerven aan de hand van een probleem of een taak vanuit een authentieke, professionele context.
    • Ik leer de leerlingen een wetenschappelijke methode toe te passen om een probleem te onderzoeken (voorbeeld STEM- doelen).
    • Ik neem bij probleemgestuurd leren de rol van begeleider op.
    • Tijdens het oplossen van het probleem leer ik leerlingen hoe ze hun keuzes kunnen beargumenteren om verdere stappen, besluiten te nemen.
  • Ik geef heldere instructie, opgebouwd in logische stappen.
    • Ik bouw mijn instructie logisch en in kleine stappen op.
    • Ik laat leerlingen tijdens de instructie de stappen verwerken. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van aantekeningen, een oefening, een gesprek of door een digitale tool.
  • Ik activeer mijn leerlingen tijdens de instructie.
    • Ik verduidelijk vóór de instructie hoe mijn leerlingen er actief mee aan de slag moeten.
    • Ik activeer mijn leerlingen door goeie vragen/opdrachten tussendoor te geven.
    • Ik laat leerlingen oefenen, testen en hernemen.
  • Ik combineer weloverwogen woord, beeld en een demo.
    • Ik ondersteun de verbale instructies met onder andere voortonen en beeldmateriaal.

Begeleid inoefenen

  • Ik begeleid de leerlingen van de lesfase instructie naar zelfstandige verwerking.
    • De leerlingen krijgen oefentijd.
      • De leerlingen kunnen hierin fouten maken en leren hieruit.
      • We werken met restmaterialen
      • We kunnen gebruik maken van een virtuele omgeving.
    • Ik doe een stap voor en laat de leerlingen deze herhalen. Nadien doe ik een stap voor en laat ik de leerlingen de volgende stap zelf uitvoeren.
    • De leerlingen kunnen een stappenplan opstellen of gebruiken.
    • Ik geef een voorbeeldopdracht en laat de leerlingen alle stappen zelf uitvoeren, daarbij controleer ik het begrip van de leerlingen, zodat ik weet wat de leerlingen nog nodig hebben.
    • Ik hou rekening met verschil in tempo en cognitieve mogelijkheden:
      • Door bijvoorbeeld instructievideo's in te zetten waarin ik een probleem oplos.
      • Door gebruik te maken van een projectdossier, leerpad, cursusmateriaal.

Doelgericht werken

  • Ik kies mijn doelen voor de les of aankomende lessenreeks op basis van het leerplan.
    • Ik durf kritisch te kijken naar mijn projecten en stel die in vraag.
    • Ik bepaal welk doel ik wil bereiken met mijn leerlingen tijdens een les/lessenreeks vanuit hoge verwachtingen.
    • Ik kijk naar het werkwoord in het leerplandoel.
    • Ik deel met de leerlingen waarom dit betekenisvol is.
  • Ik formuleer vanuit de leerplandoelen de leer/ lesdoelen.

Structuur

  • Ik verduidelijk het lesverloop en de timing.
    • Ik leg mijn leerlingen uit hoe we de les indelen en welke keuzes ik gemaakt heb in de voorbereiding.
    • De leerling kunnen aan de hand van een schema zien waar welke activiteiten kunnen doorgaan.
    • Ik maak duidelijke afspraken om een machine te gebruiken en welke stappen nodig zijn.
    • Ik maak duidelijk hoe we omgaan met grondstoffen.
    • Ik deel mijn verwachtingen van het leerlinggedrag met mijn leerlingen.
  • Ik expliciteer aan de leerlingen wat, wanneer, waarom, door wie en hoe leerlingen geëvalueerd worden.
    • Ik maak helder voor de leerlingen hoe ze geëvalueerd worden voordat ze aan een opdracht beginnen.
    • Ik nodig leerlingen uit om mee te denken over de manier en het moment van evalueren.
    • Ik zorg ervoor dat de afspraken rond de evaluatie helder zijn.
  • Ik zet in op een lesstructuur met gerichte evaluatiemomenten waarbij de leerlingen hun leerproces in eigen handen kunnen nemen.

Doel

  • Ik maak de leer- / lesdoelen duidelijk voor de leerling (kan voor elke leerling anders zijn)
    • Je kan daarbij stappenplannen, checkisten gebruiken.
  • Ik bepaal de succescriteria (samen met de leerlingen) die nodig zijn om het lesdoel te behalen.
    • Ik maak duidelijk aan de leerling wat er verwacht wordt (stappenplan, tekening, afspraken, ...)
    • Een goed eenvoudig opgesteld leer/ lesdoel zal je helpen duidelijke criteria te bepalen.
    • Duidelijke criteria zal helpen om het leerproces in handen van de leerlingen te geven.
    • Duidelijke criteria zullen helpen om helder te evalueren.
  • Ik kader dit lesdoel in het grote(re) plaatje.
    • Ik zorg dat mijn lesdoelen helder zijn voor alle leerlingen.
    • Ik gebruik woord en beeld om mijn lesdoel kenbaar te maken
    • Ik laat zien hoe succes eruit ziet, wat het eindproduct zou moeten zijn.
    • Ik maak onbekende begrippen in het doel direct duidelijk aan de leerlingen.